De kracht van fictie

Of: hoe je kinderen via een verhaal warm maakt voor techniek.

Technisch lezen kende ik natuurlijk wel. Maar dat er ook zoiets bestaat als ‘techniek lezen’, dat was nieuw voor me. De Stichting Kinderen Lezen Techniek promoot het al 15 jaar. Op 9 oktober 2013 vierde de stichting haar derde lustrum met een seminar ‘De kracht van fictie’ op de Universiteit Twente.

Kinderen Lezen Techniek?

De Stichting Kinderen Lezen Techniek (SKLT) heeft als doel om technische onderwerpen toegankelijk te maken voor kinderen. Dat doet ze onder andere door, samen met uitgeverij Zwijsen, kinderboeken te maken waarin techniek een belangrijke rol speelt. Door de verhalen kunnen kinderen ervaren dat techniek overal om ons heen is. Er zijn boeken voor elke leeftijdsgroep: van kleuters tot bovenbouw. Ook de onderwerpen zijn zeer divers: van het werk van de brandweer tot nanotechnologie, of de toegevoegde waarde van robots.

“Meisjes houden van lezen, jongens houden van doen”

Met lezen als ingang lijkt SKLT zich vooral op meisjes te richten. Dat was in elk geval het eerste wat bij mij opkwam, toen ik hoorde van het concept ‘lezen over techniek’. En dat is ook wat tijdens de seminar een aantal keren voorbij komt: jongens vinden het leuk om zelf dingen te ontdekken, terwijl meisjes er liever over lezen. Een cliché natuurlijk. En hoewel clichés vaak wel enige empirische basis hebben, heb ik toch een andere ervaring. Ik ben  auteur voor Binnenstebuiten, een methode Natuur en Techniek waarin leerlingen veel ‘leren door te doen’. Tijdens schoolbezoeken zie ik dat meisjes het net zo leuk vinden als jongens om zelf dingen te mogen uitzoeken. Natuurlijk, sommige meisjes hebben liever een les begrijpend lezen, maar dat geldt ook voor sommige jongens.

Lezen als techniekbevordering, of techniek als leesbevordering?

Cliché of niet, de drie kinderen die aan het begin van de dag een stukje uit de ‘techniek-boeken’ van SKLT mogen voorlezen, zijn allemaal meisjes. Eén van de meisjes leest voor uit ‘De Nolympische spelen’ van Marco Kunst. Tot mijn verbazing blijkt dit nieuwste techniek-boek uit te komen als deeltje in Zwijssen’s ‘BOJ-serie’: Boeken Over Jongens. omslag_nolympische-spelen_kleinEen serie die bedoeld is… om jongens aan het lezen te krijgen! Met het spannende verhaal dat Marco Kunst schreef, moet dat haast wel lukken. Toch lijkt het er hier eerder op dat het technische onderwerp bedoeld is als leesbevorderend middel, in plaats van andersom. Hoewel ik de aantrekkingskracht van series en doelgroepdenken begrijp, vind ik het jammer dat het boek zo nadrukkelijk voor jongens in de markt wordt gezet. Hoeveel meisjes zullen zich wagen aan dit boek, ‘goedgekeurd door Klaas’? Hartstikke jammer, want ze missen zo niet alleen een goed geschreven verhaal, maar ook een kennismaking met het thema ‘de grens tussen mens en techniek’. ‘De Nolympische spelen’ is mede geïnspireerd op het werk van hoogleraar ‘filosofie van mens en techniek’ Peter-Paul Verbeek. Een van de vragen die opgeworpen wordt in het boek is: hoever mag je gaan met ‘knutselen’ aan mensen? Een spannend onderwerp, voor jongens én voor meisjes.

Educatieve bijbedoelingen

Dat ‘technische’ onderwerp heeft de schrijver op knappe, subtiele wijze in een avontuurlijk verhaal verwerkt. In zijn voordracht tijdens het seminar zegt Marco Kunst hier zelf over: “Kinderen hebben een feilloze neus voor ‘educatieve bijbedoelingen’ in boeken. Zoals katten keurig om de pil heen eten die je zo zorgvuldig in hun eten verstopt, zo lopen kinderen ook met een grote boog om educatief bedoelde stukjes heen.” De kunst is dan ook niet om die stukjes nóg beter te verstoppen, de kunst is om te zorgen dat het onderwerp gaat leven voor de kinderen. En dat doe je volgens de schrijver door kinderen alle kanten te laten zien, juist ook de mysterieuze of zelfs duistere kanten. Die maken het onderwerp spannend en daarmee worden ook de eventuele ‘educatieve bijbedoelingen’ goed verteerbaar. Wat mij betreft is Kunst hierin prima geslaagd met ‘De Nolympische Spelen’. Tijdens de (overigens zeer onderhoudende) lezing van filosoof Verbeek vroeg ik me nog af hoe je het toch enigszins ‘vage’ onderwerp ‘De grens van de mens’ voor kinderen concreet kon maken. Het antwoord: met een spannend verhaal over een internationaal sporttoernooi, waarin een team ineens alle wedstrijden wint door klonen, robots en cyborgs in te zetten.

De kracht van fictie…

Voor zover ik nog overtuigd moest worden van de kracht van fictie, geloof ik na afloop deze dag zeker: met een goed verhaal kan je de ingewikkeldste technische onderwerpen toegankelijker maken voor kinderen. Ik heb het die ochtend in Twente zelf ervaren bij de lezing van professor Albert van de Berg. In zijn vakgebied, de nanotechnologie, had ik me tot dan toe nog nooit echt verdiept en ik zou dat waarschijnlijk ook niet snel doen. Maar het onderwerp gaat na Van den Berg’s enthousiaste en beeldende verhaal ineens helemaal voor me leven. Helemaal als we aan het eind van de dag nog een rondleiding in het nano-lab krijgen. Die rondleiding vat voor mij de dag meteen mooi samen. De kracht van het mysterieuze waar Marco Kunst over sprak, is alomtegenwoordig in de hermetisch voor stof en trilling afgesloten labs, waar onderzoekers rondlopen in maanpakken. Met speciale apparatuur ‘bekijken’ ze deeltjes die zo klein zijn, dat ze letterlijk onzichtbaar zijn. Medewerkers van het lab laten ons een aantal eenvoudige proefjes zien, waarmee je op een speelse manier de toepassingen van nanotechnologie op niveau van de bovenbouw basisschool kan behandelen. Want techniek blijft toch vooral ook een vak om lekker zelf mee aan te slag te gaan. Al dan niet geprikkeld door een krachtig verhaal.