Proza voor kinderen

scriptplusTwee jaar geleden volgde ik de cursus Schrijven voor kinderen bij Annemarie Bon. Ik begon eraan omdat ‘zoiets me altijd al leuk leek’. Deze officiële lezing klopte, maar was nogal een understatement. Als kind schreef ik namelijk nog dat ik later kinderboekenschrijfster wilde worden*. Maar zo ambitieus durfde ik mij inmiddels niet meer uit te laten.Bovendien, kinderboeken schrijven… Voor een weinigschrijver als ik (schrijven=schrappen!) was dat nog een brug te ver. Ik was al blij dat het me lukte om een paar mooie, korte verhalen te schrijven. Het manuscript waar ik in de tweede helft van de cursus enthousiast aan begon, telde aan het eind van de cursus nog geen vierduizend woorden.

Schrapfabriek
“Jouw grootste uitdaging is om je innerlijke criticus de mond te snoeren. Zet door en schrijf het verhaal af!” zei Annemarie aan het eind van de cursus tegen me. Ik ben inmiddels alweer een laptop verder. Het ‘manuscript’ staat stilletjes te verpieteren op mijn oude.
Er zijn in de tussentijd natuurlijk wel een heleboel andere teksten uit mijn Schrapfabriek gerold. Maar dan vooral non-fictie: educatieve teksten. Dat ik dat kon doen, heb ik zeker ook aan Schrijven voor kinderen te danken. Want via een paar proefopdrachten tijdens die cursus, ging het spreekwoordelijke balletje rollen. En kreeg ik genoeg zelfvertrouwen om mijn eigen schrijfbedrijf te beginnen.

Meters maken
Maar dat fictie schrijven voor kinderen… dat schoot er dus weer helemaal bij in. En dat vind ik toch echt jammer. Mezelf een beetje kennende, besloot ik dat ik weer een stok achter de deur nodig had. Die stok werd Proza voor Kinderen van Scriptplus. Een stok die zelfs is uit te schuiven tot een vierjarige opleiding. Ik leg de lat liever wat lager en begin eerst maar eens aan het eerste niveau. Dan zien we wel weer verder.
Over een paar weken moet ik mijn eerste echte verhaal af hebben. Vijfduizend woorden. Als ik wat stil blijf, weet u hoe dat komt.

=
* Naschrift van de auteur: Een goed verhaal moet je nooit dubbelchecken. Dat blijkt maar weer:  In het beroemde ‘als ik later groot ben’-opstel uit de derde klas bij meester Dijkema staat: “Als ik later groot ben wil ik juf worden. Van de tweede klas.” (want daarvan wist ik zeker dat ik het snapte!).